Schade verhalen op een stelende werknemer

Het komt regelmatig voor. Werknemers die op de werkvloer van de werkgever stelen. Voorraad, inventaris of geld bijvoorbeeld. Ontslag op staande voet of ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter op grond van (ernstige) verwijtbaarheid lijkt dan voor de hand te liggen. Maar wat als de werkgever door de stelende werknemer veel schade heeft geleden? Voldoet in dat geval de sanctie van ontslag, of moet de werkgever (volledig) worden gecompenseerd voor de door hem geleden schade?

Magazijnvoorraden gestolen

Rechtbank Midden-Nederland boog zich eind 2017 over een dergelijke kwestie. De werknemer was sinds 1 maart 2014 werkzaam bij werkgever als elektro-/beveiligingsmonteur. Hij verrichtte zijn werkzaamheden (gedeeltelijk) in het open magazijn van werkgever. De werkgever bemerkte in de loop van 2016 dat de aantallen ingekochte goederen afweken van de aantallen verbruikte goederen. De werkgever heeft een verborgen camera opgehangen. Bovendien heeft hij een recherchebureau ingeschakeld om een onderzoek uit te voeren naar de vermissing van de goederen. Op enig moment gedurende dit onderzoek heeft de werknemer erkend spullen te hebben weggenomen uit het magazijn en deze te hebben doorverkocht. De werknemer heeft een handvol goederen en een gedeelte van zijn opbrengsten kort na zijn bekentenis teruggegeven/-betaald aan werkgever. De werkgever ontslaat zijn werknemer vervolgens op staande voet en start een aansprakelijkheidsprocedure.

Werknemer is aansprakelijk

De werkgever vordert om de werknemer op grond van een onrechtmatige daad c.q. wanprestatie te veroordelen tot betaling van € 221.780,74 ter vergoeding van schade die bestaat uit (i) schade wegens het verdwijnen van materiaal, (ii) de kosten voor het recherchebureau en (iii) schade als gevolg van de inzet van monteurs die aanpassingen hebben doorgevoerd in het beveiligingssysteem. Bovendien vordert de werkgever een gefixeerde schadevergoeding wegens de door de werknemer veroorzaakte dringende reden voor het ontslag op staande voet. Deze schadevergoeding bedraagt € 2.936,41. Daarnaast wordt gevraagd om een veroordeling van de werknemer in de proceskosten. De rechter oordeelt op grond van het voorliggende bewijs dat de werknemer in 2016 zonder toestemming van zijn werkgever groepenkasten en dimmers heeft weggenomen uit het magazijn. Hij verklaart voor recht dat de werknemer aansprakelijk is voor de daaraan gerelateerde schade. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is hoe hoog dit schadebedrag is.

Schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen

De rechter oordeelt dat de werkgever aanspraak maakt op een vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van de diefstal (1.815 goederen ter waarde van in totaal € 95.914,31). De kosten van het aanpassen van de beveiligingssystemen bij klanten komen niet in aanmerking voor vergoeding. Door de werkgever was niet aangetoond dat dit noodzakelijk was. De inschakeling van het recherchebureau was wel noodzakelijk, aldus de rechter. De factuur van het recherchebureau komt daarmee voor vergoeding in aanmerking. Tot slot veroordeelt de rechter werknemer in de proceskosten en tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.

De schadevergoeding

De werkgever wordt in deze zaak uiteindelijk niet volledig gecompenseerd voor de gestelde schade, maar werknemer is desalniettemin veroordeeld om een fiks bedrag te vergoeden, namelijk € 100.977,31. Het is overigens nog maar de vraag of het vonnis daadwerkelijk met succes ten uitvoer ​kan worden gelegd. Zeker nu de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden en waarschijnlijk geen WW-uitkering heeft gekregen, wordt dit een lastige klus.

Cameratoezicht en recherchebureau

In beginsel is het aan de werkgever om zijn stellingen te onderbouwen en zo nodig te bewijzen. Hij zal een zorgvuldig onderzoek moeten instellen naar het vermoeden van diefstal. Heimelijk cameratoezicht is in principe onrechtmatig, tenzij – kort gezegd – de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk is. Ook als die noodzaak ontbreekt en de opnamen met de camera als onrechtmatig verkregen bewijs worden aangemerkt, kan de rechter oordelen dat dit bewijs mag worden gebruikt. In beginsel wegen het belang dat de waarheid aan het licht komt en het belang dat partijen erbij hebben om hun stellingen aannemelijk te kunnen maken zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Ook het inschakelen van een recherchebureau kan zinvol zijn om op een zorgvuldige manier bewijs te verzamelen. Dat opsporing- en onderzoekskosten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, bleek bijvoorbeeld ook uit een vonnis van Rechtbank Arnhem.

Lees hier het originele artikel.