Wie moet gedagvaard worden?

In ECLI:NL:RBAMS:2019:1865 werd ontbinding van een huurovereenkomst gevorderd door eiseres. De grondslag van de vordering was overlast. Gedaagde, de huurder, stond onder bewind en dat was bekend bij de verhuurster. Desondanks heeft de verhuurster de huurder gedagvaard en niet zijn bewindvoerder. Gedaagde voerde in verweer aan dat de bewindvoerder in rechte betrokken had moeten worden. 

Wat houdt ‘onder bewind staan’ in?

Tijdens het bewind komt het beheer en de beschikking over de goederen die onder bewind staan toe aan de bewindvoerder (art. 1:438 BW). De bewindvoerder vertegenwoordigt bij de vervulling van zijn taak als bewindvoerder de rechthebbende tijdens het bewind in en buiten rechte (art. 1:441 lid 1 BW). Dit betekent dat in een procedure waarin een onder bewind gesteld goed onderwerp van geschil is, de bewindvoerder in rechte moet worden betrokken en niet de rechthebbende.

De uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten zijn goederen in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW (HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). Een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde kan derhalve gevolgen hebben voor de rechten die uit de huurovereenkomst voortvloeien. Omdat die rechten onder de goederen vallen die onder bewind zijn gesteld, treedt de bewindvoerder ten behoeve van de rechthebbende op als formele procespartij in een procedure betreffende een door de verhuurder gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

Onderwerp van geschil

Het betoog van verhuurster dat het in dit geval niet om huurachterstand gaat maar om het veroorzaken van overlast en dat daarom gedaagde in rechte moet worden betrokken wordt gelet op het voorgaande niet gevolgd. Het gaat er immers om dat de vordering tot ontbinding gevolgen kan hebben voor de rechten die uit de huurovereenkomst voortvloeien. En omdat die rechten goederen zijn die onder het bewind vallen, dient de bewindvoerder als formele procespartij in rechte te worden betrokken.

Uitzondering?

Hetgeen hiervoor is overwogen is alleen anders als verhuurster niet met het bewind bekend was of behoorde te zijn, maar daarvan is in het onderhavige geval geen sprake.

Conclusie

Omdat huurder is gedagvaard, is verhuurster in onderhavige zaak niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. Daarbij merkt de kantonrechter nog op dat de betekening van een dagvaarding aan het adres van zowel de rechthebbende als de bewindvoerder, waarin enkel de rechthebbende gedaagde is, geen verplichting voor de bewindvoerder meebrengt om in rechte te verschijnen.